6.2. Derde Arbeidscircuit

Tewerkstellingsplaatsen in het Derde Arbeidscircuit (DAC) zijn door de Vlaamse Regering omgezet in reguliere arbeidsplaatsen. De DAC-werknemers kregen daardoor een volwaardig arbeidsstatuut. De omzetting gebeurde in 3 reguleringsfases:

  • 1 januari 2002
  • 1 juli 2002
  • 1 januari 2003.

De geregulariseerde werknemers kregen vanaf de regulariseringsdata hun loon rechtstreeks van hun werkgevers en niet meer via de VDAB. De Vlaamse overheid besliste om de werkgevers te ondersteunen door hen een subsidie toe te kennen. Afhankelijk van de regelgeving wordt de loonkost van de geregulariseerde werknemer of zijn/haar vervanger gefinancierd op basis van reële kosten of op basis van een forfait.

De organisaties die een subsidie krijgen op basis van de reële kosten, ontvangen jaarlijks voorschotten aan de hand van een schatting van de loonkosten. De definitieve subsidie voor deze organisaties kan worden bepaald na afrekening van de effectieve loonkost, die pas een jaar later bekend is. In 2010 konden bijgevolg de definitieve subsidies worden bepaald voor de geregulariseerde DAC’ers in 2009.

 

6.2.1. Kunsten

In 2010 ontvingen 36 organisaties binnen de kunstensector subsidies voor werknemers tewerkgesteld op een geregulariseerde DAC-arbeidsplaats. In totaal werden er middelen voorzien voor 128 voltijdse equivalenten (VTE), waarvan er 98,5 VTE zijn toegekend aan organisaties die op meerjarige basis binnen het Kunstendecreet ondersteund worden, en 29,5 VTE aan organisaties die buiten het Kunstendecreet vallen.

De geregulariseerde DAC-plaatsen zijn als volgt verdeeld voor wat de sector kunsten betreft:

  • 23,5 VTE binnen 6 kunstencentra*
  • 1 VTE binnen een werkplaats
  • 35,5 VTE voor 10 muziekorganisaties
  • 3 VTE voor 1 organisatie in de letterensector
  • 60 VTE bij 16 theatergezelschappen
  • 5 VTE binnen 2 organisaties binnen de sector beeldende kunst.

Het totale toegekende krediet bedroeg 2.786.000 euro voor de organisaties die gesubsidieerd zijn binnen het Kunstendecreet. Zij ontvangen de middelen voor de geregulariseerde arbeidsplaatsen via een enveloppe-subsidiëring. Voor de organisaties die buiten het Kunstendecreet vallen is het nog niet mogelijk om het totaal te bepalen van de toegekende middelen 2010 omdat de verantwoordingsstukken bij het ter perse gaan nog moesten worden nagekeken.

Een overzicht van de subsidie voor aanvullende tewerkstellingsprojecten binnen de culturele sectoren die onder de afdeling Kunsten ressorteren:

ORGANISATIE SECTOR TOTAAL VTE BEDRAG IN EURO
BEURSSCHOUWBURG KUNSTENCENTRUM 1 30.439,76
DE WERF KUNSTENCENTRUM 2 63.545,96
MONTY KUNSTENCENTRUM 3 80.214,79
NIEUWPOORTTHEATER KUNSTENCENTRUM 4 124.444,82
STUK KUNSTENCENTRUM KUNSTENCENTRUM 2,5 73.053,72
THEATER STEKELBEES KUNSTENCENTRUM 3 95.348,11
ZUIDERPERSHUIS KUNSTENCENTRUM 8 229.394,32
ZIMMER WERKPLAATS 1 29.543,01
ANCIENNE BELGIQUE MUZIEK 6 192.556,90
BASILICA CONCERTEN TONGEREN MUZIEK 1 41.989,01
DE SPIEGEL, ONAFHANKELIJK KUNSTENCENTRUM MUZIEK 5 155.244,04
DEMOCRAZY MUZIEK 3,5 89.291,92
DRIEWERF HOERA MUZIEK 8 224.923,80
JEUGD EN MUZIEK MUZIEK 1 36.811,36
MUSICA MUZIEK 2 61.908,22
SFINKS ANIMATIE MUZIEK 4 104.437,40
STICHTING LOGOS MUZIEK 2 55.712,85
HET GEVOLG THEATER 2,5 63.790,43
NIEUW ENSEMBLE RAAMTEATER THEATER 6 165.595,47
PUBLIEKSTHEATER GENT THEATER 9 235.188,20
SPEELTEATER - KOPERGIETERY THEATER 3 88.755,52
‘T ARSENAAL THEATER 11,5 269.422,19
TEATER MALPERTUIS THEATER 2,5 70.434,68
THEATER TAPTOE THEATER 4 99.155,78
TONEELPRODUCTIES DE TIJD THEATER 3 104.797,74
TOTAAL 98,5 2.786.000,00

* In het overzicht zijn Nieuwpoorttheater en Theater Stekelbees, die ondertussen gefusioneerd zijn tot kunstencentrum Campo, om historische redenen nog apart opgenomen als verschillende tewerkstellingsprojecten van de VDAB.

Voor het werkingsjaar 2009 werden de verantwoordingsstukken nagekeken en de definitieve subsidiebedragen vastgesteld voor de organisaties die buiten het Kunstendecreet vallen. Een overzicht van de definitieve subsidiebedragen 2009 voor de organisaties die buiten het Kunstendecreet vallen:

ORGANISATIE SECTOR TOTAAL VTE BEDRAG IN EURO
SINT LUCASGALERIE BRUSSEL BEELDENDE KUNST 4 168.174,48
PRENTENKABINET LIMBURG BEELDENDE KUNST 1 39.903,40
POËZIECENTRUM LETTEREN 3 103.171,16
CENTRUM VOOR MUZIEKINSTRUMENTENBOUW MUZIEK 3 109.128,40
ARIOSO PRODUCTIES THEATER 1 33.167,64
BEWEGINGSTHEATER EXCES THEATER 3 77.962,00
DE WAAIER THEATER 1 30.047,20
FAKKELTHEATER THEATER 4 142.896,64
NOORDTHEATER THEATER 2 53.394,64
PALJAS PRODUCTIES THEATER 3 85.550,91
THEATER TINNENPOT THEATER 4,5 116.299,76
TOTAAL 29,5 959.696,23

* Het betreft hier enkel het totaal van de 4 voorschotten die reeds in 2010 betaald zijn. Aangezien de controle van de verantwoordingsstukken voor 2010 bij het ter perse gaan nog lopende is, kunnen de definitieve bedragen voor 2010 pas in het jaarverslag van 2011 worden gepubliceerd.

 Onderstaande tabel geeft een overzicht van de definitieve bedragen voor 2009:

ORGANISATIE SECTOR TOTAAL VTE BEDRAG IN EURO
SINT LUCASGALERIE BRUSSEL BEELDENDE KUNST 4 169.835,67
PRENTENKABINET LIMBURG** BEELDENDE KUNST 1 35.160,70
POËZIECENTRUM LETTEREN 3 143.078,10
CENTRUM VOOR MUZIEKINSTRUMENTENBOUW MUZIEK 3 131.779,98
ARIOSO PRODUCTIES THEATER 1 42.332,78
BEWEGINGSTHEATER EXCES THEATER 3 86.428,06
DE WAAIER THEATER 1 39.613,42
FAKKELTHEATER THEATER 4 141.494,15
NOORDTHEATER THEATER 2 58.891,40
PALJAS PRODUCTIES THEATER 3 88.604,83
THEATER TINNENPOT THEATER 4,5 137.605,29
TOTAAL 29,5 1.074.824,38

** Het Prentenkabinet Limburg heeft in 2009 een voorschot ontvangen van 39.074,71 euro. Uit de afrekening 2009 bleek echter dat zij voor 35.160,70 euro personeelskosten kunnen verantwoorden zodat er een bedrag van 3.914,01 euro teveel voorschot werd betaald. De organisatie moet dit bedrag niet terug betalen maar het bedrag zal in mindering worden gebracht bij de uitbetaling van het eerste voorschot 2011.

 

6.2.2 Erfgoed

In 2009 werden er in de cultureel-erfgoedsector 50,5 VTE gesubsidieerd in 26 organisaties. Het totale toegekende krediet voor 2009 bedroeg 1.707.688 euro.

Het totale toegekende krediet voor 2010 is nog niet gekend, aangezien de afrekening op basis van de effectieve loonkost pas in de loop van 2011 zal afgerond zijn.

Overzicht aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de cultureel-erfgoedsector

ORGANISATIE VTE BEDRAG 2009
BAKKERIJMUSEUM WALTER PLAETINCK, ZUIDGASTHUIS 7,00 245.563,90
DE NOTELAER 1,00 32.437,52
DE ZILVERREIGER STREEKMUSEUM VAN KLEIN BRABANT 2,00 60.467,40
ECOMUSEUM EN ARCHIEF VAN DE BOOMSE BAKSTEEN 1,00 33.669,80
ERF EN HEEM 2,00 57.857,22
ERFGOED LOMMEL 3,00 97.882,40
GESCHIED- EN HEEMKUNDIGE KRING KINROOI 1,00 45.674,89
GESCHIED- EN HEEMKUNDIGE KRING VAN LANDEN 2,00 67.891,73
GESCHIEDKUNDIG MUSEUM MESEN - MUSEE HISTORIQUE MESSINES 1,00 33.080,01
HEEMKRING DE DRIE ROZEN 2,50 83.802,03
HEEMKRING HEIDEBLOEMKE 1,00 56.671,14
HEEMKUNDIGE KRING ST.-HUIBRECHTS-LILLE 1,00 52.387,25
HEEMKUNDIGE KRING VAN MALLE 1,00 36.748,60
KARRENMUSEUM ESSEN 2,00 78.363,01
MUSEUM DE BRES 1,00 30.416,51
MUSEUM VAN HET KAMP VAN BEVERLO 2,00 89.848,14
REGIONALE HEEMMUSEA BACHTEN DE KUPE 3,00 111.516,51
RENOVATIE REKEM 6,00 156.152,37
S. DIMPNA EN GASTHUISMUSEUM GEEL 1,00 14.711,10
SINCFALA, MUSEUM VAN DE ZWINSTREEK 2,00 43.963,80
SPEELGOEDMUSEUM MECHELEN 1,00 33.022,91
STICHTING MEVROUW JULES DHONDT-DHAENENS 2,00 68.162,48
TALBOT HOUSE 2,00 66.864,24
VRIENDEN VAN HET MUSEUM BARDELAERE 1,00 33.098,92
VRIENDEN VAN HET SINT-GODELIEVEMUSEUM 1,00 48.016,98
ZUIDWESTBRABANTS MUSEUM 1,00 29.417,58
TOTAAL 50,50 1.707.688,44

 

6.2.3 Normalisering: afstemming met het reguliere beleid

In 2007 zijn onderhandelingen opgestart om tot een akkoord te komen over de afstemming van deze subsidies met het reguliere beleid, eerst met werkgevers- en werknemersorganisaties binnen de cultureel-erfgoedsector, later met die voor de kunstensector. Voor de cultureel-erfgoedsector werd eind 2007 een akkoord bereikt. Dat akkoord werd verwerkt in het Cultureel-erfgoeddecreet van 23 mei 2008.

De eerste fase van de normalisering voor de cultureel-erfgoedsector werd in 2009 van kracht: voor organisaties die structureel gesubsidieerd worden voor hun cultureel-erfgoedwerking werd de subsidie voor aanvullende tewerkstelling toegevoegd aan de reguliere subsidie. In een tweede fase kunnen organisaties die niet structureel gesubsidieerd worden voor hun cultureel-erfgoedwerking een aanvraag indienen tot het behoud van de subsidie voor aanvullende tewerkstelling indien zij over een kwaliteitslabel als collectiebeherende cultureel-erfgoedinstelling beschikken. Bij organisaties die niet over dit kwaliteitslabel beschikken wordt de subsidie uitdovend. Tewerkstellingsplaatsen die vrijkomen bij organisaties die niet aan de criteria voldoen worden herverdeeld naar het regionale depotbeleid in het kader van de cultureel-erfgoedconvenants met de provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Deze tweede fase wordt van kracht vanaf 1 januari 2011.

In de loop van 2010 dienden de organisaties die beschikten over een kwaliteitslabel een aanvraag in voor het behoud van tewerkstelling. Alle aanvragen werden door de minister goedgekeurd. Tot en met 2014 zijn deze organisaties verzekerd van een tewerkstellingssubsidie.

Bij de organisaties die niet beschikken over een kwaliteitslabel wordt vanaf 1 januari 2011 een tewerkstelling stopgezet van 12 VTE. De vrijgekomen tewerkstelling wordt verdeeld en gaat naar de convenants met de provincies en VGC. Iedere provincie en de VGC ontvangt een subsidie voor een tewerkstelling van 2 VTE voor de uitvoering van het regionale depotbeleid.

Na gesprekken met de belangenbehartigers werd in 2008 voor de kunstensector beslist om het bestaande systeem te behouden.