2.15. Instellingen van de Vlaamse Gemeenschap

In 2005 duidde de Vlaamse Gemeenschap 7 cultuurinstellingen aan als Instelling van de Vlaamse Gemeenschap. Het gaat om de Vlaamse Opera, deFilharmonie, deSingel, het Vlaams Radio Orkest en Radio Koor en het Koninklijk Ballet van Vlaanderen, die gesubsidieerd worden in het kader van het Kunstendecreet. Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen en het Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen worden gesubsidieerd binnen het cultureel-erfgoeddecreet.

Op 25 april 2008 besliste de Vlaamse Regering om ook de Ancienne Belgique (AB )te erkennen als Instelling van de Vlaamse Gemeenschap binnen het Kunstendecreet. De overgang in subsidiewijze vindt echter pas plaats in 2011. Tot dan is de AB gesubsidieerd als muziekclub binnen het Kunstendecreet en ontvangt ze een subsidie voor het beheer van haar gebouwen.

In 2010 ontvingen de instellingen van de Vlaamse Gemeenschap de volgende subsidies:

ORGANISATIE BEDRAG IN EURO
DEFILHARMONIE 6.943.567,52
VRO-VRK (VLAAMS RADIO KOOR EN ORKEST) 8.062.710,92
DESINGEL 6.445.000,00
KONINKLIJK BALLET VAN VLAANDEREN 5.689.721,56
VLAAMSE OPERA 13.557.000,00
TOTAAL 40.698.000,00

 

Beoordeling en beslissing beleidsplannen 2011-2015

In het voorjaar 2010 werden de beleidsplannen van de 6 grote instellingen binnen het Kunstendecreet beoordeeld door internationaal samengestelde commissies. Op basis van de adviezen van deze internationale commissies en de adviezen van het agentschap stelde minister Schauvliege een plan voor verregaande synergieën tussen de instellingen voor. Dit plan werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering en onderschreven via een resolutie door het Vlaams Parlement.

Het voorstel van hertekening geeft een antwoord op knelpunten die al langere tijd worden aangekaart en die blijken uit de adviezen van de commissies en gesprekken met andere experts, zoals:

  • De synergie tussen de instellingen is te beperkt.
  • De infrastructuur blijft onderbenut.
  • De betrokkenheid van de instellingen met de rest van het culturele veld is beperkt.
  • Er zijn verschillen in efficiëntie en personeelsbeleid tussen de instellingen.
  • De internationale werking van de instellingen is te weinig afgestemd op elkaar en op andere internationale projecten van de Vlaamse overheid.
  • Voltijds geëngageerde musici en koorleden zijn onderbenut.
  • De overheid als inrichtende macht schept te weinig duidelijkheid.
  • Er zijn te weinig grote podia beschikbaar voor ballet en symfonische orkesten.

Het is de ambitie om via synergie en clustering te komen tot een sterker profiel van Vlaamse kunstinstellingen (ook internationaal), een efficiënter beheer, rationelere inzet van de beschikbare middelen, onderlinge collegialiteit en een verankerde spreiding. Het finale doel is de kwaliteit, de maatschappelijke relevantie en de landelijke en internationale uitstraling van deze instellingen te maximaliseren waardoor niemand nog twijfelt aan de dynamiek en voortrekkersrol, het “centre of excellence” van onze eigen instellingen.

Dit veranderingsproject zal in een traject uitgevoerd worden, stap voor stap en volgens een afgesproken timing die start op 1 januari 2011 en eindigt op 31 december 2012 met een publiek zichtbaar veranderingsmoment bij de aanvang van het seizoen 2012-2013.

De eerste stap betreft een clustering van de Vlaamse Opera en het Koninklijk Ballet van Vlaanderen.  Het doel is een sterke, eigentijdse en flexibele organisatie voor opera en ballet die zich creatief moet  kunnen bewegen op het vlak van beide disciplines. Naast de evidente begeleiding van de opera- en balletvoorstellingen door het vaste orkest en koor van de Vlaamse Opera kan er binnen de werking van dit huis ook gedacht worden aan samenwerking met onze wereldvermaarde barokorkesten, hedendaagse ensembles en danschoreografen. Met Brussels Philharmonic/VRK en deFilharmonie moeten er verregaande afspraken komen die de samenwerking tussen de verschillende producerende huizen sterk intensifiëren binnen een permanent kader (cfr. infra).

Op organisatorisch vlak betekent dit dat het Koninklijk Ballet van Vlaanderen en de Vlaamse Opera onder één management (intendant) en bestuur gebracht worden, maar met een specifieke artistieke werking voor zowel ballet als voor opera; een autonome werking voor beide disciplines die ook gezamenlijk kan zijn. Hierbij moeten zowel ballet als opera zich als artistieke expressie kunnen ontplooien. De intendant zal een evenwichtige verhouding in zowel de programmering als de budgettaire invulling van beide disciplines moeten garanderen. Daarnaast komt er een afzonderlijke artistieke directeur voor het ballet, net zoals er een muziekdirecteur is. In de beheersovereenkomsten zullen er voorwaarden worden opgenomen die dit gewenste evenwicht vastleggen.

Op het vlak van de infrastructuur is een permanente aanwezigheid in Antwerpen en Gent het uitgangspunt. De operahuizen in Antwerpen en Gent worden in het voorstel optimaal benut, zowel voor opera als voor ballet en eventuele mengvormen. Deze optimale benutting moet zowel gelden op het vlak van presentatie als op het vlak van residentie. Ook de receptieve werking kan verder uitgebouwd worden.

De locatie op Het Eilandje in Antwerpen, eigendom van KBVV en deFilharmonie, biedt ook perspectieven. Dit kan de perfecte locatie worden voor repetitie en voor de overkoepelende management- en logistieke diensten van deze cluster, zeker wanneer een deel van de ruimte vrijkomt door de verhuizing van deFilharmonie naar de Koningin Elisabethzaal (najaar 2013). Dit zou kunnen betekenen dat de podia van de beide operahuizen ook een meer receptieve invulling kunnen krijgen, wat meer eigen inkomsten genereert.

Naast de cluster van de opera en het ballet worden de mogelijkheden verkend rond poolwerking en maximale artistieke afstemming met Opera/Ballet, Brussels Philharmonic/VRK en deFilharmonie. Dit moet worden aangestuurd door een managementcomité van Opera/Ballet, Brussels Philharmonic /VRK en deFilharmonie en resulteren in een afsprakenkader waarin programmering, werkafspraken, harmonisering, uitwisselbaarheid van musici vastgelegd worden. Deze cluster moet er dus voor zorgen dat de performantie van de 3 orkesten wordt verhoogd door een efficiëntere inzet van middelen en heldere onderlinge afspraken.

Daarnaast zal in de beheersovereenkomsten voor de periode 2011-2012 een gestructureerd overleg worden vastgelegd tussen de productiehuizen en de presentatieplekken. Het is de bedoeling dat er duidelijke afspraken in de beheersovereenkomsten komen rond het onderling inschakelen van musici, uitkoopsommen, en het gebruik van infrastructuur. Deze afspraken staan in het licht van een partnership dat verwacht wordt van de instellingen die behoren tot dit overlegplatform. In dit gestructureerd overleg moeten afspraken gemaakt worden over:

  • programmering (ook internationaal)
  • samenwerking en netwerking
  • publiekswerking en communicatie
  • infrastructuurgebruik
  • talentontwikkeling en opvolgen van nieuwe tendensen.

Wat de productiehuizen betreft gaat het om:

  • Vlaamse Opera en Koninklijk Ballet van Vlaanderen
  • Brussels Philharmonic/VRK
  • deFilharmonie.

Wat betreft de presentatieplekken gaat het om:

  • deSingel
  • Concertgebouw Brugge
  • Muziekcentrum De Bijloke Gent
  • Bozar
  • Flagey
  • Ancienne Belgique.